Pieter Breughel, den ouwe
Zou opstaan uit de dood
Voor de wereld te aanschouwen
Was't bloed er nog zo rood als karmijn
Zou er nog oorlog zijn
Aleerst ging hem naar Brussel
Naar zijnen atelier
En nam dan zijne bussel
Penselen en wat houtskool mee
Naar zijn Brabantse stee
Hij was nog niet vergeten
Waardat zijn woonhuis was
Het was wel wat versleten
De memel woonde in zijn kas
Kapot was 't vensterglas
Eerst vroeg hem aan de mensen
Is Spanje hier nog baas
Leefde naar eigen wensen
Zijn ze nog even dwaas
In ons land of kregen ze verstand
De mensen wouwen Breughel
Zijn Brabants niet verstaan
Dus is hem stil en treurig
Naar een cafe gegaan
Die daar in zijn jeugd nog had gestaan
Hij vroeg in 't zuiver Brabants
De kastelein om drank
Maar de patron die zei, Pardon
Je ne comprends pas Flamands
En Neerlands dans le coeur du Brabant
Pieter Breughel den ouwe
die dacht: 't Is weer zo ver
Dat ze hier de Geuze nog brouwen
Da's fijn, maar dat het in't Frans nu moet zijn
Dat vindt ik nu een groot chagrijn
Het Spaans is nu verdreven
Uit ons klein vaderland
Maar nu hebben we verkregen
Het Frans, in de marollenkant
Da's boven mijn verstand
Piet Breughel is dan droevig
Terug naar zijn graf gegaan
Nadat hem op zijn kamer
Een heel klein maar een fijn schilderij
Vol kleur had doen ontstaan
En daarop stond geschilderd
Ne Vlaming in't gevang
't gevang van zijn complexen
De sleutel ligt er bij aan zijn zij
Doe open maak hem vrij